In de afgelopen jaren zijn de eisen voor energielabels flink aangescherpt. Voor Verenigingen van Eigenaars (VvE’s) met oudere appartementencomplexen brengt dit uitdagingen, maar ook kansen voor verduurzaming. Wat houden deze nieuwe eisen precies in, hoe beïnvloeden ze oudere complexen, en wat kunnen VvE’s doen om eraan te voldoen?
1. Wat zijn de nieuwe energielabel-eisen?
Sinds de invoering van het energielabel voor woningen in 2008 is het een belangrijk instrument voor verduurzaming. De eisen zijn bedoeld om eigenaren en huurders te stimuleren om energiezuinige maatregelen te nemen. Een energielabel toont de energieprestatie van een woning, van A (zeer energiezuinig) tot G (zeer onzuinig). De overheid heeft voor de komende jaren aangescherpte eisen aangekondigd, waarbij steeds meer gebouwen minimaal een C-label moeten hebben, en in de toekomst mogelijk zelfs een B- of A-label.
Vanaf 2030 moeten kantoorgebouwen bijvoorbeeld minimaal een C-label hebben, en naar verwachting worden de eisen voor appartementencomplexen ook verder aangescherpt. Hoewel specifieke deadlines voor VvE’s nog kunnen variëren, kunnen oudere appartementencomplexen zich voorbereiden op hogere verwachtingen qua energiezuinigheid.
2. Specifieke uitdagingen voor oudere appartementencomplexen
Oudere gebouwen, vooral die gebouwd zijn vóór de jaren ’80, hebben vaak te maken met verouderde installaties en bouwtechnieken. Veel van deze gebouwen hebben bijvoorbeeld enkel glas, slecht geïsoleerde gevels en daken, en verouderde verwarmingssystemen. Dit resulteert in een lager energielabel en hogere kosten om te voldoen aan de nieuwe normen.
Hier zijn enkele specifieke uitdagingen voor VvE’s met oudere complexen:
- Isolatie: De muren, daken en vloeren zijn vaak onvoldoende geïsoleerd, wat bijdraagt aan warmteverlies en energie-inefficiëntie.
- Verwarming en ventilatie: Veel oudere gebouwen maken nog gebruik van gasgestookte ketels en hebben geen energie-efficiënte ventilatiesystemen. Dit kan problemen opleveren, vooral nu de overheid streeft naar een aardgasvrij Nederland.
- Kosten van renovaties: Investeren in renovatie om te voldoen aan de nieuwe eisen is vaak duur en kan uitdagend zijn voor VvE’s met beperkte financiële middelen.
- Historische waarde: Sommige oudere gebouwen hebben monumentale status of een cultuurhistorische waarde, wat beperkingen kan opleggen aan de mogelijkheden voor aanpassingen en renovaties.
3. Mogelijke stappen voor VvE’s om te voldoen aan de eisen
Hoewel de uitdagingen aanzienlijk kunnen zijn, zijn er verschillende oplossingen die VvE’s kunnen overwegen. Hier zijn enkele stappen die helpen om het energielabel te verbeteren:
- Energieprestatieadvies (EPA): Laat een energieprestatieadvies opstellen door een gecertificeerde adviseur. Een EPA geeft inzicht in de huidige energieprestaties van het gebouw en biedt een stappenplan om het energielabel te verbeteren.
- Isolatiemaatregelen: Dakisolatie, vloerisolatie, gevelisolatie en HR++-glas kunnen een groot verschil maken. Deze maatregelen verminderen warmteverlies en helpen om de energiekosten omlaag te brengen.
- Zonnepanelen: Overweeg om zonnepanelen op het dak te installeren. Dit kan niet alleen de energiekosten verlagen, maar ook de gemeenschappelijke stroomvoorzieningen van het complex verduurzamen.
- Vervanging van verwarmingsinstallaties: Kies voor energiezuinige oplossingen zoals warmtepompen of collectieve verwarmingssystemen. Dit kan lastig zijn in oudere complexen, maar levert op de lange termijn wel voordelen op.
- Slimme monitoring: Door te investeren in slimme meters en monitoring-systemen kan de VvE inzicht krijgen in het energieverbruik en zo gerichter besparingen doorvoeren.
4. Subsidies en financieringsmogelijkheden
De overheid biedt verschillende subsidies om de energietransitie te ondersteunen, waaronder de Subsidie energiebesparing eigen huis (SEEH) en de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE). Ook kunnen VvE’s gebruik maken van leningen zoals de Energiebespaarlening voor VvE’s.
Deze financiële steun kan de initiële investeringskosten verlagen en de terugverdientijd verkorten. Het is verstandig voor de VvE om goed te onderzoeken welke subsidies en regelingen beschikbaar zijn en of de investeringen passen binnen de financiële planning.
5. Langetermijnvisie en planning
Voor VvE’s is het belangrijk om verduurzaming te beschouwen als een strategische investering. Het verbeteren van het energielabel heeft niet alleen voordelen op het gebied van energie-efficiëntie, maar kan ook de waarde van de appartementen verhogen. Een planmatige aanpak – zoals een Meerjarenonderhoudsplan (MJOP) dat rekening houdt met verduurzamingsmaatregelen – kan helpen om investeringen in verduurzaming stapsgewijs door te voeren.
Het opstellen van een duurzaam MJOP, waarin investeringen in bijvoorbeeld isolatie en installatie van zonnepanelen worden opgenomen, zorgt ervoor dat kosten voorspelbaar zijn en goed verdeeld kunnen worden. Zo blijft de financiële druk voor individuele eigenaren beperkt, en kan de VvE gefaseerd voldoen aan de energielabel-eisen.
6. Communicatie en betrokkenheid van eigenaren
Ten slotte is communicatie essentieel. Eigenaren binnen een VvE moeten goed geïnformeerd en betrokken worden bij verduurzamingsprojecten. Verduurzaming vereist vaak een meerderheid van stemmen, wat lastig kan zijn als niet iedereen overtuigd is van de noodzaak. Het organiseren van informatieavonden, het delen van duidelijke kosten-batenanalyses en het uitleggen van subsidies en terugverdientijd kunnen helpen om draagvlak te creëren.
Conclusie
De nieuwe energielabel-eisen brengen uitdagingen, vooral voor oudere appartementencomplexen die nog niet aan de gestelde normen voldoen. Voor VvE’s betekent dit echter ook een kans om te investeren in duurzaamheid, de waarde van het gebouw te verhogen en de woonkwaliteit te verbeteren. Door een goed doordacht plan op te stellen, beschikbare subsidies te benutten en de eigenaren actief te betrekken, kunnen VvE’s stap voor stap werken aan een energiezuinige toekomst die voldoet aan de wettelijke normen.